Zoektocht naar beterschap: een hoopgevend gezinsmoment

 


Eli ligt in ons bed.

Ik kruip zachtjes naast hem.

Zijn kleine lijfje geeft warmte aan mijn koude, verkrampte lijf.

Ik voel hem zachtjes ademen.

De gekrulde haartjes aan de achterkant van zijn nekje kriebelen mijn neus.

Mijn lijf begint rust te vinden naast dat kleine mannetje.

Het verzacht de pijn die er soms is.


Terwijl ik naast hem lig, denk ik aan de dag die voorbij is.

We hebben samen met het hele gezin een kerststal gemaakt.

De kinderen kozen de figuurtjes uit onze stal en ik schetste de tekening.

Terwijl Gerd en de kinderen buiten de stal zaagden, zocht ik verf bij elkaar.

Ik tekende de figuren op het hout.

Nadien gingen we samen schilderen.

Ik draaide af en toe eens weg en ging soms even rusten.

Maar we deden het samen.

Op het einde van de dag stond er een kerststal.


De dag erna hebben we de kerststal in de voortuin gezet.

De jongens blonken van trots.

Terwijl ik een foto nam, begon het me te dagen.

Dit gevoel, dit samen iets doen, hadden wij als gezin al een hele tijd niet meer gehad.

De voorbije maanden en eigenlijk het voorbije anderhalf jaar stonden vooral in het teken van ziek zijn, doktersbezoeken, zo snel mogelijk terug recht krabbelen om terug te gaan werken en het huishouden (min of meer) te kunnen doen.

En op het einde van de dag bleef er vaak enkel een nukkig, gammel stukje moeder over.

Ik kan me de dag niet meer herinneren dat er energie over was om als gezin samen eens iets te doen.

Ondanks de pijn, het draaierig zijn en het uitgeputte lijf die avond, voel ik me vooral dankbaar.

Het doet me twijfelen aan mijn prioriteiten de voorbije periode en hoe we dit ziek zijn een plaats moeten geven.

Niet alleen in mijn leven maar ook in ons leven.

Ik knuffel Eli nog eens.

De dankbaarheid verzacht en geeft hoop.

God, wat ben ik (terug) blij om hier op dit moment te zijn.



Reacties