Aanwezig zijn


Het is de avond na de begrafenis.
We hebben de foto van bomma naast Jonah zijn bed gehangen.
We zetten samen het nachtlampje naast zijn bed.
Hij wil naar bomma kijken als hij in slaap valt.

Wanneer we naar beneden willen gaan en hem goedenacht wensen, begint hij te huilen.
Het is het soort huilen en snikken dat van diep van binnen komt.
Het verdriet waarvan je hoopt dat je kind het niet teveel doormaakt.
Tussen het snikken door zegt hij:
"Ik wil bomma zo graag nog zien.
Ik wil niet dat ze weg is.
Ik wil ze nog zien."

Mijn man en ik kruipen bij hem in bed.
We houden hem vast en huilen zachtjes mee.
Dit is het soort pijn waar wij geen pleister kunnen op kleven.
We kunnen het niet zomaar doen verdwijnen.
Ook al voelen we ons als ouders nu soms ontoereikend en willen we niets liever dan hem helpen.
Dus blijven we nog even bij hem liggen.
Tot het verdriet wegebt.

We praten over de leuke dingen die we met bomma deden.
Over wat hij nu voelt en hoe het nog eventjes zal voelen.
We kunnen de komende periode er alleen maar zijn voor elkaar.
Troosten, praten, knuffelen, aanwezig zijn,...
iedere dag opnieuw.

Reacties